Foto: Pixabay

‘Gewoonten zijn niet saai maar slim’

Psychologie Magazine - 18 april 2019

Mensen met veel vaste routines lijken een saai leventje te leiden, maar in werkelijkheid zijn ze intelligenter, wilskrachtiger en hebben ze meer zelfbeheersing - waardoor ze ook nog eens makkelijker afvallen, zegt psycholoog Denise de Ridder. ‘Leg de mariakaakjes maar vast klaar.’

In de moderne samenleving zijn de verleidingen talrijker dan ooit. Uit Duits onderzoek blijkt dat mensen zich driekwart van de dag verleid voelen om iets te doen wat ze niet willen. Ga maar na. Je zit krap bij kas, maar online is een nieuwe spijkerbroek in een handomdraai gekocht. Je hebt je voorgenomen om op tijd naar bed te gaan, maar een laatste aflevering van House of Cards op Netflix lonkt. Je wilt minderen met alcohol, maar de avondwinkel ligt om de hoek.
Zwichten voor verleidingen hoeft geen enkel probleem te zijn, tenzij dat wringt met langetermijndoelen, zegt psycholoog Denise de Ridder. ‘Als je je hebt voorgenomen om tegen het eind van het jaar tien kilo kwijt te zijn, mag je nu geen vette hap. Je ervaart dan een intern conflict.’
Hoe koersvast mensen zijn, hangt af van de mate van zelfcontrole, de wetenschappelijke specialisatie van De Ridder. Zelfcontrole – ook zelfbeheersing of wilskracht genoemd – is het vermogen om ongewenste impulsen te weerstaan. Het blijkt een eigenschap van doorslaggevende betekenis, want keer op keer komt uit onderzoek naar voren dat mensen die zich goed kunnen beheersen, gezonder zijn, gelukkiger, meer geld op hun bankrekening hebben, en ga zo maar door.
Het zijn vast en zeker saaie, kleurloze types die nooit uit de band springen, denkt menigeen. Maar dat beeld klopt niet, zegt De Ridder. ‘Wie zich goed kan beheersen, heeft op de eerste plaats zijn zaken beter op orde, laat de boel minder uit de hand lopen. Terwijl mensen met weinig zelfcontrole vaker achter de feiten aan lopen. Ze komen steeds geld tekort, liggen om de haverklap met familie of vrienden overhoop, hebben hun werk niet op tijd af en moeten dan noodoplossingen verzinnen.’
 
En dat zijn dus ook de mensen die eerder vallen voor verleidingen.
‘Ja, ze geven sneller toe. Al laten onze studies zien dat zelfcontrole meer is dan alleen een kwestie van impulsen onderdrukken. Mensen die zich beter kunnen beheersen, stellen ook minder zaken uit en initiëren meer. Ze maken eerder een start met een goed voornemen, halen eerder groente en fruit in huis, als ze zich hebben voorgenomen om gezonder te eten. Kortom, deze mensen latenniet alleen iets maar doenook daadwerkelijk iets, en dat is lang over het hoofd gezien. Maar de belangrijkste ontdekking, en nogal verrassend, is dat mensen met meer zelfcontrole meer gewoontes in hun leven kennen, meer routinegedrag.’
 
Waarom is dat verrassend?
‘Het idee was dat zelfcontrole inspanning kost en in die zin te vergelijken is met een spier. Hoe vaker je op een dag sterk moet zijn, een verleiding moet weerstaan, hoe groter de kans dat je voor de bijl gaat. Maar uit ons onderzoek blijkt dat mensen met veel zelfbeheersing niet zozeer een sterkere “spier” hebben, maar beschikken over routines waarmee ze de moeilijke momenten weten te vermijden. Ze komen bijvoorbeeld niet steeds in de verleiding om na het avondeten een ijsje te kopen, omdat ze er een gewoonte van hebben gemaakt om een stuk fruit te nemen. Dat werkt heel goed, want zodra iets een routine wordt, hoef je je er niet meer toe te zetten en gaat het vanzelf.’
 
Wat maakt dat deze mensen elke avond fruit pakken?
‘Ze zijn slimmer. En dan niet qua intelligentie, maar in hun dagelijkse strategieën. Ze weten eerder van aanpakken, stapelen de afwas niet torenhoog op, maar werken ‘m weg, voordat ze ertegenop zien.
Ook herkennen ze gevaarlijke situaties sneller. Op een verjaardagsfeestje gaan ze niet naast de tafel met bittergarnituur zitten maar zorgen dat ze uit de buurt blijven. Wat dit betreft kunnen we een hoop leren van kinderen. Tijdens een onderzoek op de lagere school vroegen we hen wat ze deden om gezonder te eten? De een: “Als ik achter de computer zit, wil ik geen zak chips op tafel, want dan eet ik ‘m op zonder na te denken. De ander: “Als ik naar de stad ga, neem ik een flesje water mee, zodat ik geen energiedrankje koop.” Ze kennen de kwetsbare momenten en zijn creatief in het bedenken van alternatieven.’
 
Wel opmerkelijk dat kinderen dit goed kunnen.
Lachend: ‘Ik weet niet of ze het ook doenhè. Dat hebben we niet gecheckt.’
 
Helpen routines ook om gezonde voornemens te verwezenlijken, om zeg een dieet vol te houden?
‘Absoluut. Niet elke dag een stroopwafel bij de koffie, maar alleen op zaterdag bijvoorbeeld. De rest van de week wordt het een mariakoekje. Het klinkt een beetje als de jaren vijftig, maar waarom zou het elke dag feest moeten zijn? Bij het installeren van routines helpen reminders. Net zoals mensen die ziek zijn ’s avonds al hun medicijnen naast hun ontbijtbordje leggen, zou je het pak mariakoekjes in de namiddag al in het zicht kunnen leggen.’
 
Geen knabbels en tussendoortjes in huis halen, helpt ook. Maar dan moet je wel alle verleidingen in de supermarkt kunnen weerstaan.
‘Het probleem is dat we bij veel aankopen in de super niet nadenken. Die doen we automatisch, we krijgen niet eens de kans om weerstand te bieden. Volgens het Voedingscentrum zijn mensen met een boodschappenlijstje, die dus van tevoren bedenken wat ze in huis halen, minder geneigd om ongezonde producten te kopen. Ik ken geen wetenschappelijk onderzoek dat dit bevestigt maar het lijkt me een zinvolle strategie. Zinvoller dan in een overvolle winkel, met twee dreinende kinderen aan je hand, beginnen na te denken over gezond eten.’
 
U vindt dat de overheid moet bijspringen en beschermen tegen de ongezonde verlokkingen.
‘Ja, ik hecht aan vrije keuzes, maar de wereld is te ingewikkeld geworden om alles over te laten aan het individu. Dat zie je bij obesitas maar ook bij de schuldenproblematiek, waar de financiële producten ook te complex en onoverzichtelijk zijn geworden om op eigen houtje verantwoorde keuzes te maken.’
 
U bent een voorstander van nudging. Wat betekent dat precies?
‘Je helpt mensen bij het maken van een keuze door, in het geval van gezondheid, het gezondere product prominent aan te bieden. Nudging zit tussen niets doen en verbieden in. Edith Schippers, de vorige minister van Volksgezondheid, deed niets omdat iedereen volgens haar de keus had om ongezond eten te laten staan. Dat is niet reëel gebleken, mensen blijven ongezond eten. Het andere uiterste is ongezonde producten verbieden. Daar ben ik ook niet voor, omdat je mensen toch enigszins autonoom wil laten kiezen.
Vroeger dachten we dat nudging werkt omdat mensen vaak een keuze maken zonder erbij na te denken. Dat klopt maar ten dele . Nudging werkt het sterkst als mensen twijfelen over hun keuze.’
 
Kunt u een voorbeeld geven?
‘Samen met collega’s heb ik ooit voor de NS een onderzoek gedaan, nadat reizigers hadden geklaagd over het buitensporige aanbod aan friet, saucijzen en shoarma op Utrecht Centraal. In de kiosk is toen ergens wat extra fruit neergelegd, dat binnen de kortste keren lag te verrimpelen. De crux is dat je die appels en bananen moet leggen op die plekken waar mensen vaak gedachteloos verkeerde keuzes maken. En waar is dat? Aan de kassa. Ze zoeken hun portemonnee, letten niet op en graaien nog wat mee. Daar hebben wij de chocola en gevulde koeken verwisseld voor fruit en granolarepen. De NS had er een hard hoofd in, maar toen ze de verkoopcijfers zagen, moesten ze toegeven dat onze aanpak werkte.’
 
Dat stemt hoopvol.
‘Zeker. Met fruit en groente aan de kassa wordt ook in supermarkten geëxperimenteerd. Dat doen ze uit eigenbelang, er valt tenslotte wat aan te verdienen. Ook leggen ze vleesvervangers soms bewust op een plek die in het oog springt. Dat is ook een vorm van nudging.’
 
Sinds begin maart experimenteert uw onderzoeksteam met een foodtruck op Utrecht Centraal. Wat is daar het idee achter?
‘Te vaak proberen we gedrag van mensen te veranderen door ze te overtuigen van wat goed voor ze is. Maar kennis alleen is ontoereikend, en dat komt doordat allerlei vaardigheden zoals plannen ook belangrijk zijn. Wij gooiden het over een andere boeg en dachten: we gaan testen of een gezonde snack aanbieden mensen aanzet tot gezondere keuzes, en wel op een plek waar vaak ongezonde keuzes worden gemaakt. En dan kom je uit op het station, waar mensen moe zijn, gehaast, en nog snel iets willen eten. In onze kar bieden we een gezonde en lekkere snack aan die we zelf hebben laten ontwikkelen. Het is een taartje met een bodem van volkorenmeel, en daarbovenop veel fruit en groente. We geven flyers mee waarin de ingrediënten staan beschreven, en nog wat informatie over gezond eten. Van het Voedingscentrum mag je eigenlijk niet snacken, maar laten we enigszins realistisch blijven in deze wereld.’
 
Wanneer is dit project geslaagd?
‘In de eerste plaats als genoeg mensen het taartje kopen, wat zal blijken uit de omzet. Van hen volgen we een kleine groep vier maanden lang, om te achterhalen of ze in het algemeen gezonder gaan eten of dat ze het taartje gaan ‘compenseren’ met een kroket. Als hun ervaring bij onze foodtruck ze inspireert om op de gezonde toer te gaan, willen we ook weten of gezond eten een gewoonte is geworden. Dat gebeurt niet na één taartje. Dan moet je moet er drie maanden lang regelmatig eentje kopen. Al zijn de individuele verschillen groot. Sommige mensen kweken een gezonde gewoonte binnen een maand.’
 
Nudging heeft ook iets betuttelends, in de trant van: wij weten wat goed voor u is.
‘Er is niks mis met een beetje betutteling, zolang je mensen autonoom laat in hun keuzes. Bovendien versta ik onder autonomie dat je in staat bent te doen wat je het liefste zou willen. En dan komen we op het punt waar we het in het begin over hadden. Mensen hebben allerlei wensen, voornemens en doelen, maar slagen er op termijn niet altijd in om die te verwezenlijken. Door ze een duwtje in de rug te geven, steun je ze daarbij.’
 
U heeft zich in uw NRC-column geërgerd aan het preventieakkoord van staatssecretaris Blokhuis. Via afspraken met maatschappelijke partijen wil hij overgewicht, alcoholgebruik en roken terugdringen.
‘Ja, ik vind de toon te prekerig. Het accent ligt te zeer op alles wat niet mag, op voorlichting, en nauwelijks op het aanbod van gezonde alternatieven. Zo praat je mensen een schuldgevoel aan en dat helpt echt niet. Vergeleken met Schippers is het beleid van Blokhuis een stap vooruit, maar nog steeds ligt de verantwoordelijkheid bij het individu. In een wereld die vergeven is van ongezonde verleidingen mag je mensen heus wel een handje helpen.’
 
Profiel
Denise de Ridder (1959) werkt als hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Utrecht en doet onderzoek naar zelfbeheersing, vooral bij eetgedrag. Tegelijk probeert De Ridder te achterhalen hoe je mensen kunt aansporen om gezonde keuzes te maken. De resultaten van haar onderzoek, inclusief aanbevelingen en tips, heeft ze beschreven in het populair-wetenschappelijke boek De grote voedselverleiding, dat in 2011 verscheen. Medio 2019 verschijnt haar nieuwe boek over nudging. Voor NRC Handelsbladschrijft ze elke maand een column over gedrag, gezondheid en beleid.

Website door: Casper van Rongen