Foto: Pixabay
In de geestelijke gezondheidszorg is de patiënt volledig uit het zicht geraakt, alles draait om kostenbeheersing. Dat beweren de Maastrichtse hoogleraren Jim van Os en Philippe Delespaul, die onlangs de kritische beweging ‘De Nieuwe GGZ’ zijn gestart.
De kosten rijzen de pan uit, de bureaucratie drukt zwaarder dan ooit, en de wachtlijsten worden steeds langer door de groeiende groep mensen met psychische klachten. “Elk jaar heeft 25 procent van de Nederlanders last van een psychisch probleem”, zegt Delespaul, hoogleraar zorginnovatie. “Terwijl slechts 6 procent behandeld kan worden. De kloof tussen het behandelaanbod en de zorgbehoefte is gigantisch.”
De kloof toont het onvermogen van de huidige GGZ "om een antwoord te bieden aan het aanwezige psychische lijden", valt te lezen in het pamflet De Nieuwe GGZ, dat de twee UM-hoogleraren onlangs schreven. Dat lijkt in de smaak te vallen: bijna tweehonderd professionals en wetenschappers hebben het op internet gesteund. "Het is geen marginaal initiatief meer”, zegt Delespaul, “maar een ware beweging. Daar zijn we fier op."
De tijd lijkt rijp. De minister, zorginstellingen, de beroepsverenigingen, verzekeraars, iedereen ziet de noodzaak van hervormingen. Maar volgens Van Os en Delespaul moet het roer drastischom. De oplossingen liggen op internet en in de wijk.
Platenindustrie
Eén-op-één-zorg voor 25 procent van de bevolking is een illusie. De hoogleraren pleiten daarom, niet voor het eerst, voor "een goed geoutilleerde Bol.com". Hoogwaardige online zorg dus, met deskundige informatie, de mogelijkheid van professionele begeleiding, en een landelijk forum. In deze e-community ontvangen 'hulpvragers' gratis eHealth en mHealth (via mobiele apps), beheren ze hun eigen dossiers, en wisselen ze ervaringen en tips uit met ervaringsdeskundigen, therapeuten, mantelzorgers en familieleden.
Deze digitale voorziening sluit aan bij een trend die al aan de gang is, zegt psychiatriehoogleraar Van Os. “Je ziet dat patiënten de mammoetinstellingen massaal links laten liggen en zelf op zoek gaan. Wij hebben vorig jaar Psychosenetopgericht waar patiënten en professionals ook samen een community vormen. Het online spreekuur loopt daar helemaal vol. Kijk ook naar platforms als Proud to be me, waar elke dag 45 duizend meisjes chatten over mode, voeding, anorexia en hulp. De GGZ overkomt wat eerder de platenindustrie of de filmmaatschappijen meemaakten: op een dag werd men wakker en ontdekte dat het businessmodel achterhaald was, dat mensen zich hadden afgekeerd en voor alternatieven hadden gekozen."
Ontslagen
De geestelijke gezondheidszorg zit gevangen in een "bureaucratisch, risicomijdend systeem waar niet alleen patiënten maar ook hulpverleners zich niet meer thuis voelen", zegt Van Os. "Ze raken gedemotiveerd omdat ze zelf niets meer kunnen beslissen. Alles moet en niets mag. De bureaucratie is verstikkend, de overhead peperduur, terwijl hulpverleners aan de lopende band worden ontslagen. Bij GGZ Friesland 250 medewerkers, Mondriaan 150, Altrecht 270."
Alles draait volgens Van Os nog slechts om kostenbeheersing. "En terwijl we er greep op proberen te krijgen, glijdt het ons door de vingers. Het systeem maakt namelijk allerlei semi-autonome bewegingen die we niet in de hand hebben. We blijken nu meer geld uit te geven aan verslavingsproblematiek dan aan ernstige psychische aandoeningen, wat best wenselijk kan zijn, maar niemand die weet of dat de bedoeling was."
Uitbehandeld
Naast de digitale oplossingen voor '25 procent van de bevolking' moet de specialistische zorg voor patiënten met ernstige psychische aandoeningen dichter bij huis, in de wijk. Dat is ook wat de overheid beoogt: minder instellingsbedden, meer flexibele zorg in de eigen omgeving van de patiënt. De ‘beddenafbraak’ is in volle gang maar de wijkgerichte zorg komt nauwelijks van de grond, zegt Van Os. Het aantal ‘verwarde personen’ op straat spreekt boekdelen.
“Patiënten worden aan hun lot overgelaten. Ze zitten onder de medicatie, krijgen eens per week bezoek van een hulpverlener en that's it. Dat kun je geen behandeling noemen. Ze zijn in feite uitbehandeld. Ze hebben jarenlang te horen gekregen 'je kunt niks, je mag niks', terwijl onderzoek laat zien dat je mensen uit een negatieve modus kunt halen met zogeheten herstelgerichte zorg. Hulpverleners en herstelcoaches in gemeentelijke wijkteams moeten actief met ze aan de gang, persoonlijke doelen formuleren, zodat ze weer een zinvol leven kunnen leiden."
Dat vergt een andere kijk op gezondheid, zegt Delespaul. “De nadruk ligt nu te zeer op genezen. We moeten mensen leren om te leven met hun kwetsbaarheid, ze weerbaarder maken. Als je stemmen hoort, betekent dat niet dat je geen baan, relatie of sociaal leven kunt voeren. Andere chronische patiënten als diabetici doen dat ook.”
Toekomstagenda
Om de patiënten met ernstige aandoeningen een maatschappelijke toekomst te bieden, willen de hoogleraren een ‘sociale economie’ in de wijken op poten zetten. Oftewel een gesubsidieerd systeem van onderlinge dienstverlening, waarbij patiënten bijvoorbeeld als ervaringsdeskundigen aan de slag kunnen in wijkteams. Van Os: “Het is belangrijk om daarmee te experimenteren. Veel patiënten komen anders nooit meer aan de bak.”
Tien grote GGZ-instellingen steunen de nieuwe beweging en zijn geïnteresseerd in pilots in wijken van zo’n twintigduizend inwoners. Het blijft niet bij mooie woorden. Van Os: “We zijn nu in gesprek met verschillende partijen, inclusief verzekeraars en de consultants van PricewaterhouseCoopers. Het mooie van onze voorstellen is dat ze geen cent extra kosten. Eén concrete pilot gaan we in november bekend maken. Daar kan ik nu nog even niets over zeggen.”
De minister heeft de zogeheten veldpartijen opdracht gegeven om een ‘toekomstagenda’ op te stellen, waaraan op dit moment de laatste hand wordt gelegd. Zijn de twee hoogleraren niet te laat met hun nieuwe beweging? “We verwachten dat de minister nu geen knopen gaat doorhakken maar de krijtlijnen gaat zetten voor de komende jaren”, zegt Delespaul. “Nu is de tijd om zorgmodellen te ontwikkelen die de toon kunnen zetten.”
Van Os: “Wat de minister ook gaat voorstellen, en ik weet dat onze ideeën op haar bureau liggen, het zal niet werken zolang ze geen concrete projecten in de wijken op touw zet. Weet je, we kunnen lullen wat we willen, the proof of the pudding is in the eating.”
In januari verschijnt het boek ‘De nieuwe GGZ’ van Philippe Delespaul en Jim van Os