Foto: Wikimedia

'Instellingen moeten vastgoed verhuren aan start-ups'

De Psychiater - 09 februari 2017

Van der Gaag (67) voelt een sense of urgency om zich in te zetten voor de vermaatschappelijking van de zorg. Om psychiaters en hulpverleners naar de leefwereld van de patiënt te leiden. Daar moet het namelijk gebeuren, vindt hij. En daarom is de van oorsprong kinder- en jeugdpsychiater ook enthousiast over de transitie van de jeugdzorg.

Vorig jaar heeft hij twee keer afscheid genomen. In maart trad prof. Rutger Jan van der Gaag terug als voorzitter van de artsenfederatie KNMG en in september nam hij afscheid als hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie van de Radboud Universiteit. Dat laatste deed hij met een rede over 'loslaten'. Op de vraag of hij daar goed in is, of hij zijn werkkring makkelijk achter zich kan laten, parafraseert hij de stoïcijnse filosoof Seneca: wie zich tegen zijn lot verzet, zal ongelukkig worden. Iets wat volgens Van der Gaag ook voor GGZ-instellingen geldt, maar daarover later meer.
In het interview, in zijn huis 'De Witte Raaf' in Arnhem, steekt één onderwerp steeds weer de kop op: maatschappelijke betrokkenheid. Als vrijwilliger kookt Van der Gaag in navolging van zijn vrouw voor daklozen. De ene keer staat hij in een pan chili con carne te roeren voor vijftig á zestig personen, de andere keer schilt hij 'een hoeveelheid aardappels waar je met zijn tweeën een jaar van kunt eten'. 
Als arts ken ik mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Zo staat het letterlijk in de eed van de KNMG. 'Iets wat op gespannen voet staat', zegt Van der Gaag, 'met de navelstaarderij van instellingen, ziekenhuizen en maatschappen. Voor de bühne beweren ze dat de patiënt centraal moet staan, maar in de praktijk doen ze daar weinig aan.'
 
Nog steeds niet?
'Er komt langzaam verandering in, maar ik vind eigenlijk dat elke dag een arts in Nederland moeten pleiten voor zoiets als accijnsverhoging op tabak of het behoud van gymles op school. Het paradoxale is natuurlijk dat je je als arts overbodig maakt als je gezond gedrag aanmoedigt.'
 
In uw afscheidsrede aan de Radboud Universiteit benadrukte u de geweldige kansen die de transitie van de jeugdzorg biedt.
'Ja, ik ben daar zeer enthousiast over.'
 
Terwijl NVvP-collega's zich nog goed herinneren hoe u als verenigingsvoorzitter daartegen ten strijde trok.
'Dat ligt genuanceerd. Als voorzitter was ik boos dat de kinder- en jeugdpsychiatrie als enige medisch specialisme onder de gemeente zou vallen en zo kon vervreemden van andere disciplines. Maar als burger zag ik de voordelen van geïntegreerde zorg. Al jaren lukte het niet om goede zorgplannen voor gezinnen te maken. Jeugdzorg, onderwijs en psychiatrie schoven elkaar voortdurend de zwarte piet toe. Uit eigenbelang, om de eigen bloedgroep uit de wind te houden. Het belang van de patiënt leek secundair. De transitie zie ik als een wake-up callvoor de samenleving, die nu zelf de verantwoordelijkheid neemt.'
 
De instellingen kunnen het hoofd nauwelijks boven water houden en verzuipen in de administratie.
'Misschien moeten ze al het onnodige papierwerk massaal weigeren en stoppen met slaafs naar de pijpen van de overheid, verzekeraars en andere controlerende instanties te dansen. Maar goed, tegelijk kun je je afvragen of die instellingen überhaupt wel de beste zorg bieden.'
 
U bedoelt, zo erg is het niet als sommige de deuren moeten sluiten.
'In Zetten heeft Karakter 66 van de 72 bedden voor adolescenten gesloten. De dagbehandeling is geschrapt en alle groepsleiders zijn omgeschoold tot gezinswerkers, die 24/7 hulp aan huis bieden. Iets wat we eerder al voor kinderen onder de vier jaar hebben gedaan. Ouders blijken vooral moeite te hebben om bijvoorbeeld de kinderen 's avonds in bed en 's ochtends in de kleren te krijgen. Daar moeten we als hulpverleners naar luisteren. En niet achteroverleunen in de trant van: dit is ons aanbod en als u in onze winkel niets van uw gading kunt vinden, dan gaat u maar ergens anders heen. Al die kolossale GGZ-instellingen dachten: hoe groter onze massa, hoe kleiner de kans dat we omvallen. Ik zou zeggen, hoe groter de instelling, hoe groter de vervreemding en hoe minder er geluisterd wordt naar de patiënt. En naar de medewerkers.'
 
Wat is de zwakke plek van de psychiatrie anno 2017?
'Dat denken vanuit eigen aanbod, patiënten vereenzelvigen met een classificatie en ze fragmentarisch in zorgpaden behandelen. Als het aan mij ligt, moet de psychiatrie bescheiden én arrogant zijn. Bescheiden in de zin dat psychiaters zich realiseren dat ze slechts een deel van de wereld van de patiënt zien. Vaak vergeten we dat die ook nog een partner heeft, en kinderen, en in een (slechte) wijk woont. Tegelijk moeten psychiaters zich arrogant tonen en de volksgezondheid in het vizier houden. Als je constateert dat veel mensen depressief zijn, dan kun je je door Trudy Dehue laten wijsmaken dat het aan de farmaceutische industrie ligt, maar je kunt ook een Deltaplan Depressie lanceren.'
 
Dat gebeurt te weinig?
'Ik hoor psychiaters te vaak zeggen, ook als het gaat om overlast door verwarde personen: dit is geen psychiatrie. Dat vind ik te makkelijk. Kijk gewoon wat er aan de hand is met zo iemand. En als er naast de eventuele psychiatrische aandoening nog sprake is van schulden, drugsgebruik of een (gehandicapt) kind thuis, dan bespreek je dat met andere instanties. Zo isoleer je je niet door het psychiatrisch probleem naar je toe te halen, maar blijf je open staan voor andere partijen. En vraag ook eens aan de patiënt van hoeveel geld hij rond moet komen, hoe zijn huis eruitziet. We weten bij wijze van spreken meer over het seksuele leven van overgrootvader dan van de praktische leefsituatie van de patiënt. Het kan geen kwaad om verder te kijken dan alleen de geestelijke gezondheid!'
 
Het gaat u aan het hart hé.
'Ja, ik voel de passie om me hiervoor in te zetten, en bespeur een sense of urgency. Ik ben net 67 geworden. Mijn vader heeft die leeftijd bij lange na niet gehaald en ook als je nog vitaal bent, weet je dat dat niet zo blijft .'
 
U heeft er mede voor gezorgd - ik denk aan de demonstratie tegen de afschaffing van de eigen bijdrage op het Malieveld - dat de psychiatrie nu  serieus wordt genomen in Den Haag. Tevreden, of kan Schippers nog een hoop leren?
'Onze minister leert voortdurend. Bedenk dat zij de eerste minister wereldwijd is die ooit een symposium over destigmatisering heeft georganiseerd. Rutte heeft daar de hele ochtend met allerlei mensen gepraat. Voor Schippers is vooral de huidige spanning tussen de belangen van de patiënt en die van de instelling ingewikkeld. Uiteindelijk kiest zij terecht voor de burgers.'
 
Net als u.
'Als hulpverlener moet je voor ogen houden voor wie je het doet. Voor de patiënt, mag ik hopen. In dat geval kunnen sommige instellingen hun vastgoed misschien beter verhuren aan start-ups, of aan weet ik wie. Ze zullen in ieder geval iets nieuws moeten verzinnen. Anders wacht hen hetzelfde lot als dat van de videotheken of de Free Record Shop. Als je als instelling met de rug naar de toekomst staat, maak je het jezelf moeilijk.'
 
Vorig jaar verscheen van uw hand het "Leerboek ontwikkelingsstoornissen in de levensloop", dat u samen met Wouter Staal en Jacob Vorstman redigeerde. Kahn roemt in het voorwoord het revolutionaire perspectief en heeft geleerd, zei hij tegen De Psychiater, dat aandoeningen niet van de derde maar van de tweede decade zijn.
'Ontwikkeling is lang gezien als iets dat aanvangt bij de geboorte en eindigt op de drempel van de volwassenheid. Wat mij betreft begint het bij de conceptie, met alle genetische bagage van dien, en loopt het door tot de dood. Het volwassen leven is niet één pot nat maar kent evengoed verschillende fases, afhankelijk van de omstandigheden. Tot je 50e speelt de omgeving een belangrijkere rol, na je 50e de genetische aanleg.
 
Verrassend.
'Kijk maar naar intelligentie. Tot je 20e hangt veel af van de mate waarin je wordt gestimuleerd, van hetgeen je wordt aangereikt. Na je 50e draait het meer om je potentieel, om dat wat je in je hebt. Iets anders is dat mensen herkansingen krijgen. Lang is gedacht: wat mis is gegaan, komt niet meer goed. Klopt niet. Na WO II is in Engeland onderzoek gedaan naar 'oorlogswezen'. Daarbij zijn weesmeisjes gevolgd die tot hun 18e in tehuizen woonden, op hun 35e is gekeken hoe ze functioneerden als partner en moeder. Velen deden het heel goed en dat had te maken met twee factoren: weinig schoolwisselingen, en aandacht van volwassenen buiten de eigen leefomgeving, zoals een directrice van de school die een kerstkaart stuurt. Ja, het lijkt futiel, maar het maakt toch een groot verschil.'
 
Van der Gaag noemt het leerboek zijn 'wetenschappelijk testament'. Dat klinkt dramatischer dan het is, want hij blijkt ondertussen aan nog twee manuscripten te werken: over medische ethiek en over het perspectief van de patiënt. Verder somt hij een heuse lijst op van toekomstplannen, variërend van het (vice)voorzitterschap van de Europese Artsen Organisatie, Hebreeuws oppakken, meer rennen en golf spelen, tot aan mediteren. En meest in het oog springend: werken als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Oftewel trouwambtenaar.
 
Vanwaar deze ambitie?
'Eerlijk gezegd mis ik mijn spreekuur. Wat ik er altijd boeiend aan heb gevonden, was het contact met mensen uit alle lagen van de bevolking. Als pensionado loert het gevaar dat je alleen nog maar met soortgenoten omgaat. Daarom lijkt het me leuk om op een soort van gesublimeerd spreekuur stellen van verschillende etnische achtergronden en seksuele geaardheid te ontmoeten en samen te kijken hoe we er iets waardevols, plechtigs en feestelijks van kunnen maken.'

Website door: Casper van Rongen