Foto: Youtube

Vergaderen met daklozen

Observant - 31 mei 2017

In 1995 volgde hij de roemruchte Herman van Praag op als hoofd psychiatrie in Maastricht. Vandaag vertrekt prof. Jim van Os (1960) voor zijn eerste werkdag naar het UMC Utrecht. Uitgerekend het UMC waarmee hij zo vaak de degens kruiste.

Het was eind vorig jaar toen de telefoon rinkelde in huize Van Os. Of hij belangstelling had voor een hoge bestuursfunctie aan het UMC Utrecht. Acht jaar geleden hing al het AMC aan de lijn om hem te strikken als hoofd psychiatrie. Toen bedankte Van Os en liet de eer aan de Belgische psychiater Damiaan Denys.
Nu hapte hij toe, niet in de laatste plaats vanwege privéredenen: hij is vorig jaar hertrouwd en woont in de weekenden in Amsterdam. Wat hem ook over de streep trok: Utrecht is een “power house” op het vlak van de neurowetenschappen én het maakt serieus werk van het gedachtegoed van Science in Transition, een beweging die korte metten wil maken met de heersende onderzoekscultuur. 
Van Os, die nog twee jaar voor één dag verbonden blijft aan de UM, wordt ‘medisch manager van de divisie hersenen’ en zal een 4-koppig bestuur voorzitten dat de koers bepaalt voor onder meer psychiatrie, klinische neurowetenschappen, revalidatie, en fysiotherapiewetenschap en sport, in totaal 1200 medewerkers.
 
Al meer dan tien jaar voer je met Utrechtse kopstukken als René Kahn en Iris Sommer felle discussies over het bestaan van schizofrenie, twee jaar geleden nog op de opiniepagina's van NRC. Begeef je je niet in het hol van de leeuw?
"Mijn leermeester Robin Murray zei altijd: academische discussies zijn fel omdat ze zo onbelangrijk zijn. Dat geldt ook voor de meningsverschillen over schizofrenie. Het enige wat telt, zijn de patiënten en hun zorgbehoeften."
 
Deze discussies beïnvloeden ook de behandeling.
"Zeker, maar ze zijn tegelijk onderdeel van een dialectische traditie. Kahn en ik namen vaak extreme posities in omdat dat vruchtbare debatten opleverde. We gebruikten elkaar in zekere zin. Vergeet ook niet dat de psychiatrie aan het veranderen is. Kahn vertrekt niet voor niets naar de VS. Dat is het enige land waar je nog met goed fatsoen kunt beweren dat schizofrenie een biologische hersenziekte is. Tot voor kort ging ook bij ons 90 procent van het onderzoeksgeld, mede afkomstig van de farmaceutische industrie, naar biologisch onderzoek. Nu ligt de nadruk niet alleen meer op het brein maar ook op de zorgbehoeften en de maatschappelijke organisatie daarvan.”
 
Je hebt uitgesproken opvattingen over een nieuwe ggz-inrichting, geldverkwistend MRI-onderzoek en de tekortkomingen van het DSM-handboek. Gaat dat nog botsen?
"Daar ben ik niet bang voor, ook omdat wetenschappers op belangrijke posten in het UMCU zijn vertrokken en vervangen door nieuwkomers. Sinds een paar jaar waait er een nieuwe wind in Utrecht en staan de ideeën van Science in Transition hoog in het vaandel.”
 
Dat klinkt alsof je op een tumultueus moment binnenkomt.
“Ik kom binnen in een tent met visie. Dat vind ik aantrekkelijk. Ik ga er mede voor zorgen dat de mensen met het juiste geluid op de juiste posities terechtkomen. Je wilt graag mensen die Science in Transition steunen.”
 
Wat betekent dat in de praktijk?
“Hoe ging het eerst: we deden onderzoek met zoveel mogelijk variabelen zodat er altijd wel wat uitkwam. De resultaten stuurden we naar bladen met een hoge impactfactor, waarna er een eeuwige discussie ontstond. Niemand repliceerde andermans onderzoek om te kijken of het echt klopte. Waar zijn we eigenlijk mee bezig, vroegen de kartrekkers van Science in Transition zich af. In de neurowetenschappen schoven we allerlei patiënten aan de lopende band in de scanner om afwijkingen in de hersenen te zoeken. Kwam zelden wat uit. Nu hebben we meer oog voor praktische zaken, voor de effecten van medicatie, om maar eens iets te noemen. Het zijn deze huis-, tuin- en keukenvraagstukken waar ook de Gezondheidsraad aandacht voor heeft gevraagd. Hou je ook eens bezig met jeuk! En gebruik je innovatieve kracht om de zorg te verbeteren! Dat gebeurt dus nu in Utrecht waar onderzoekers nauwer samenwerken met externe groepen als de thuiszorg, vluchtelingen, ggz-instellingen. Ze vergaderen daar zelfs met daklozen.”
 
Heb je Science in Transition aan de UM gemist?
“We doen zelf ook, ik noem ons User Research Centre waar ervaringsdeskundigen onderzoek doen, maar ik vind het helderder om het in je visie te integreren. Hier stuift niemand door de gangen om medewerkers bij de lurven te grijpen. Dat doet Frank Miedema [decaan en voorzitter van de raad van bestuur] in Utrecht wel.”
 
Beangstigend.
Ja, maar ja. Dat is de enige manier om iets van de grond te krijgen in zo’n gigantisch groot UMC.”
 
Science in Transition gaat ook over de wetenschappelijke mores.
“Klopt, ik publiceer al jaren niet meer in de geijkte bladen met een hoge impactfactor. Ik doe niet meer mee aan de ratrace, waarbij de kans op een publicatie gering is. Ik kies tijdschriften uit waarvan ik de editor vertrouw en weet dat-ie geen trucjes uithaalt, dat-ie bijvoorbeeld geen voorrang geeft aan sexy artikelen om de impactfactoren van het blad op te drijven. Ik publiceer liever in open access-blad Plos Onedan in Nature.”
 
Je hebt makkelijk praten als gearriveerd wetenschapper. Wat zeg je tegen je promovendi?
“Zolang impactfactoren belangrijk zijn in deze wereld, mogen zij publiceren waar ze willen. Maar op sollicitatiegesprekken wordt naar artikelen in topbladen niet altijd meer gevraagd. In mijn geval ook niet. Op het UMCU vroegen ze naar publicaties die ik zelf waardevol vond en voelden me daarover kritisch aan de tand. Wat wilde ik daarmee? Wat was de maatschappelijke impact daarvan? Ook: werk je samen met patiëntenverenigingen?”
 
Hoe laat je de psychiatrie achter in Maastricht?
“Ik kan met een gerust hart weg. In de vakgroep hebben we nu tien hoogleraren, van wie twee extern. Dat is een goed teken, want deze hoogleraren hebben allemaal een eigen onderzoeksgroep, inkomsten, impact, noem maar op. Ik heb mezelf overbodig gemaakt. Toch vertrek ik met pijn in het hart. Ik heb het in Maastricht fantastisch naar mijn zin gehad en voelde me vrij om te doen wat ik wilde.”
 
Heeft de Maastrichtse psychiatrie maatschappelijke impact gehad?
“Zeker. Kijk alleen al naar het afgelopen jaar waarin we proeftuinen hebben opgezet om te experimenteren met een nieuwe GGZ-inrichting, die hoogwaardige online zorg combineert met wijkteams. Dat wordt nu opgezet in Maastricht, Heerlen, Eindhoven en Amsterdam. Denk ook aan het Alzheimer-onderzoek van Frans Verhey die nieuwe vormen van zorg ontwikkelde voor deze patiënten. De impact daarvan was wereldwijd.”
 
Wat ga je niet missen?
“Ik vind dat je het wetenschappelijke onderzoek en de klinische zorg veel meer op elkaar moet afstemmen. Nu kennen de universitaire graduate schools en de RVE’s [resultaat verantwoordelijke eenheid] in het ziekenhuis verschillende geldstromen, beoordelingen, dynamieken. Als je die meer integreert, kan onderzoek veel meer betekenen voor klinische vraagstukken. Wat ik van de zotte vind, is dat de directeur van de graduate school nooit een patiënt ziet en geen zicht heeft op urgente gezondheidsvraagstukken. Dat kan echt niet meer.”

Website door: Casper van Rongen