Helft van de IS-vrouwen heeft psychische stoornis 

Trouw - maart 2025

Voor het eerst zijn de psychische problemen bij veroordeelde IS-vrouwen grondig in kaart gebracht. Menigeen kampt met een borderline persoonlijkheidsstoornis.

In de herfst van 2020 keert Anya (niet haar echte naam) terug naar Nederland en wordt meteen gearresteerd. Ze heeft ruim vijf jaar in Syrië doorgebracht. In het het kalifaat trouwde ze met een IS-strijder en verdiepte zich in het jihadistische gedachtegoed. Daar bleef het niet bij: ze voedde de gewapende strijd door IS op te hemelen op sociale media.

Eenmaal op de terroristenafdeling in Zwolle blijkt uit psychologisch onderzoek dat Anya een persoonlijkheidsstoornis heeft, en mede daardoor een laag zelfbeeld en een ‘weinig uitgerijpte identiteit’, zoals verwoord in het rechterlijke vonnis. In haar zoektocht naar betekenis en richting in haar leven voelt ze zich sterk aangetrokken tot de islam vanwege de strikte regels.

Deze Syriëganger is een van de veertien vrouwen die tussen 2012 en 2022 in Nederland zijn veroordeeld voor terroristische misdrijven en daarna meewerkten aan een wetenschappelijke studie van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Dat instituut, verbonden aan het ministerie van Justitie en Veiligheid, wilde weten hoe de vrouwen aankijken tegen hun veroordeling, gevangenschap en terugkeer in de samenleving. Maar ook: in hoeverre ze worstelen met psychische stoornissen en problemen? En zo ja, met welke? En zijn die van invloed geweest op het plegen van het terroristisch misdrijf?

Lage dunk

Hiervoor heeft het NIFP de psychologische onderzoeken die de veertien vrouwen na hun aanhouding hebben ondergaan, tegen het licht gehouden. De steekproef is klein, maar het bronmateriaal uniek, inclusief uitslagen van psychologische tests en gespreksverslagen met de verdachten. “De meeste wetenschappers moeten het doen met secundaire bronnen zoals politieverhoren”, zegt Maaike Kempes. Ze is hoofd onderzoek bij het NIFP en leidde het project samen met psychiater Nils Duits.

Uit de analyses blijkt dat de helft van de vrouwen (15 tot33 jaar) kampt met een psychische stoornis, die ook aanwezig was toen ze zich aansloten bij IS. Meestal draait het om een (borderline) persoonlijkheidsstoornis waarbij de vrouwen sterke stemmingswisselingen vertonen, moeite hebben om stabiele relaties te vormen en vaak bang zijn om in de steek te worden gelaten. Ze blijken bovendien makkelijk te beïnvloeden, kennen zichzelf slecht en hebben een lage dunk van zichzelf. De stoornis en de bijkomende psychische problemen werken bij de helft van hen gedeeltelijk door in hun terroristische handelen. En dat is ook de reden dat deze vrouwen verminderd toerekeningsvatbaar zijn verklaard.

Psychopathologie speelt dus een rol bij terrorisme, zegt Kempes, maar is nooit de enige oorzaak. “Essentieel zijn onder meer ook de overtuigingen, grieven en ervaringen van onrechtvaardigheid, een instabiele gezinssituatie en het wij-zij-denken.”

Verslaving

Heel actueel en relevant deze studie, zegt de Utrechtse hoogleraar en terrorisme-expert Beatrice de Graaf. “Al jaren discussiëren wetenschappers over de vraag of, plat gezegd, terroristen gek of normaal zijn, wat ze de normaliteitshypothese noemen, maar over psychische stoornissen bij vrouwelijke terroristen was nog maar heel weinig bekend.”

Gek of normaal is volgens De Graaf een valse tegenstelling. “Een terrorist kan verward en doelbewust rationeel tegelijk zijn. Het is juist die gelaagdheid waar we oog voor moeten hebben. Hoe groot de invloed is van een stoornis op de radicalisering valt niet makkelijk aan te tonen. Daar moeten we meer onderzoek naar doen, zegt ook het NIFP.”

De Graaf had meer willen weten over de manier waarop de stoornissen zich bij de veertien vrouwen hebben ontwikkeld. “Als historicus vraag ik me af sinds wanneer de vrouwen last hebben van de stoornis, en of die in Syrië misschien is verergerd als gevolg van traumatische ervaringen.”

Het NIFP heeft niet alleen van de veertien vrouwen de geestelijke gezondheid in kaart gebracht, maar ook van dertien mannelijke terroristen, die eveneens in Nederland zijn veroordeeld. Bij de mannen had iets meer dan de helft psychische stoornissen, meestal persoonlijkheidsstoornissen maar ook verslaving. Net als bij de vrouwen constateerden de psychologen en psychiaters van het NIFP bij de helft van de mannen een link met het misdrijf.

Religieuze politie

Vrouwelijke terroristen zijn lang onder de radar gebleven, omdat ze een kleine groep vormden, schrijft het NIFP in het onderzoeksrapport Werken met vrouwelijke terrorismeplegers. Toen de vrouwen gehoor gaven aan de lokroep van het kalifaat, maakten ze zich voor het eerst in groten getale schuldig aan terreurdaden. Sommigen zullen alleen het huis aan kant hebben gehouden, maar anderen speelden wellicht een rol in de slavenhandel of sloten zich aan bij de religieuze politie.

Politici en beleidsmakers anticiperen al jaren op hun terugkeer en maken zich zorgen over een golf van aanslagen. Nu zitten de meeste vrouwen nog vast, maar binnen een paar jaar komen ze op vrije voeten, in Nederland en in de rest van Europa.

Te zwaar gestraft

Het NIFP heeft interviews gehouden met achttien vrouwen over hun veroordeling, detentie en re-integratie. Hoe kijken ze daar tegenaan, en hoe kan die kennis worden gebruikt om het risico op recidive te verkleinen?

Alle achttien vrouwen zijn veroordeeld voor deelname aan een terroristische organisatie en al dan niet voor de voorbereiding van een terroristisch misdrijf. Uit de interviews blijkt dat de vrouwen, die op dit moment op de terroristenafdeling in Zwolle verblijven, overwegend positief zijn over hun band met het personeel en de psychische zorg, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Ze vinden om te beginnen dat ze te zwaar zijn gestraft, zwaarder dan “pedofielen, moordenaars of verkrachters”. Bij de strafmaat - meestal één tot zes jaar hechtenis, toont de praktijk - maken rechters volgens de vrouwen geen onderscheid tussen het bekijken van een gevechtsvideo en het daadwerkelijk deelnemen aan gevechten.

Van de achttien vrouwen zeggen er vijftien dat ze in het kalifaat vooral het huis aan kant hebben gehouden en voor de kinderen zorgden. Ze waren niet op de hoogte van wat zich buitenshuis afspeelde en ze benadrukken hun passieve rol.

Nils Duits: “We weten dat vrouwen evengoed gewelddadig kunnen zijn, ook in een islamitische context. In de interviews is gevraagd wat ze vinden van de terroristische misdrijven waarvan ze verdacht of veroordeeld zijn, maar ze laten zich er niet over uit.”

Van de antwoorden die ze wél gaven, is de vraag hoe betrouwbaar ze zijn. Kempes: “Toen wij ze ondervroegen, wachtte een deel van hen nog op het vonnis. Ze hadden waarschijnlijk van alles te winnen bij welgevallige antwoorden. Maar goed, we waren niet op zoek naar de waarheid, maar naar de beleving van de vrouwen. Zij vinden, denk ik, echt dat ze te zwaar gestraft worden, en dat ze weinig verkeerd hebben gedaan. Dat is belangrijk om te weten voor de re-integratie.”

Kind verloren

Toch vindt De Graaf dat de onderzoekers wel ver zijn meegegaan in het verhaal van de vrouwen. “Deze zelfrapportages worden pas interessant als je ze naast de feiten legt. Wat is er vóór de daad of arrestatie precies gebeurd? Bekend is dat vrouwen vóór vertrek de mannen motiveren en opjutten. Maar ook ter plekke zijn het vrouwen die teksten vertalen, propaganda maken, strijders ronselen. Weliswaar op de achtergrond, maar evengoed heel belangrijk.”

De feiten boven water halen vereist grondig onderzoek en kost tijd. “Voor mijn boek Radicale verlossing heb ik niet alleen jihadistische mannen geïnterviewd, maar ook reclasseringsambtenaren, wijkagenten, familieleden. Zo’n rapport als dit leent zich daar waarschijnlijk niet voor, vanwege de tijdsdruk, maar de onderzoekers hadden wat mij betreft wel nadrukkelijker mogen vermelden dat ze zich hebben beperkt tot het verhaal van de vrouwen.

In vervolgonderzoek zouden deze verhalen wellicht alsnog kunnen worden gecheckt. "Als je ontdekt dat een vrouw in een gevecht verzeild is geraakt en daarbij een kind heeft verloren, dan kun je de nazorg en reclassering daarop aanpassen."

Vriendengroepjes

Aan de hand van de feiten is volgens De Graaf ook beter te begrijpen hoe een psychische stoornis het proces van radicalisering kan aanwakkeren. “Ik sprak met een man die paranoia werd door cannabisgebruik en zich daarna aanmeldde bij IS. Die moet je naar de verslavingszorg sturen. Van Laura H. (de vrouw uit Zoetermeer die een klein jaar in IS-gebied verbleef en, terug in Nederland, werd veroordeeld vanwege het voorbereiden van terroristische misdrijven, red.) is bekend dat ze zich minderwaardig voelde en gevoelig was voor sterke mannen. Zij heeft juist psychotherapie nodig, zoals uit onderzoek bleek.”

Het rapport van het NIFP ziet De Graaf, die het belang ervan meermaals benadrukt, als een eerste stap op weg naar meer kennis van vrouwelijke terroristen. “We weten niet eens hoe deze vrouwen radicaliseren, hoe ze betrokken raken bij het jihadisme. Van de mannen is bekend dat vriendengroepjes elkaar meetrokken naar Syrië, maar hoe en wanneer vrouwen zich aansloten.... Ging dat via hun mannen, via de moskee of zijn ze op eigen houtje geradicaliseerd via sociale media?”

Meelopers

Over de zware straffen maar ook over de terrorismeafdeling zelf is het merendeel van de achttien vrouwen niet te spreken. In veel andere landen zitten terroristen in reguliere gevangenissen, zeggen ze, met een minder streng regime. Kempes: “Je wil inderdaad niet dat de vrouwen elkaar onderling aansteken met radicale ideeën, maar je wil ook niet dat ze andere gevangenen besmetten. Landen kiezen voor het een of het ander, maar wat je nou het beste kunt doen is onduidelijk.”

Duits: “Er is al jaren discussie over. Als voordeel wordt vaak genoemd dat het personeel gespecialiseerd in terrorisme, op één plek samenwerkt. Maar uit de verhalen van enkele vrouwen blijkt dat ze elkaar beïnvloeden en controleren.”

Kempes: “Het zou schelen als je weet wie de meelopers zijn en wie de drijvende krachten. Maar daar krijg je niet de vinger achter. Om de groepsdruk en de onderlinge dynamiek beter in beeld te krijgen, raden we aan om een groeptherapeut aan te stellen.”

Bang en gestresst

Waar de vrouwen bijzonder benauwd om zijn is dat hun Nederlandse nationaliteit wordt afgepakt, zoals al een paar keer is gebeurd, zegt Duits. “Al kan dat alleen bij terroristen die een dubbele nationaliteit hebben.”

Kempes: “De vrouwen zijn daar heel bang voor en gestresst, ook vanwege de gevolgen daarvan voor hun kinderen. Die stress bemoeilijkt de resocialisatie. Het is belangrijk om dit te laten meewegen als je de nationaliteit wil afnemen.”

Anya is veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf voor deelname aan een terroristische organisatie, meldt het vonnis. De rechtbank houdt er ernstig rekening mee dat de vrouw, verminderd toerekeningsvatbaar, opnieuw een misdrijf begaat. De rechter adviseert een behandeling die haar zelfbeeld en identiteit moet versterken, zodat ze minder beïnvloedbaar is.

Uitreizigers en terugkeerders

Volgens de AIVD zijn honderd vrouwen, van de driehonderd Nederlanders in totaal, na 2012 afgereisd naar Syrië en Irak. De meesten keerden in 2013 en 2014 terug. Ongeveer 75 volwassenen en 170 kinderen verblijven volgens actuele cijfers van de inlichtingendienst nog steeds in de regio. Sommige kinderen zitten met hun moeder in een Syrisch-Koerdisch opvangkamp, anderen zijn met hun ouder(s) meegevoerd naar jihadistische groeperingen in Noordwest-Syrië. Van de driehonderd uitreizigers zijn inmiddels 115 volwassenen overleden door oorlogsgeweld, ziekte of een gebrek aan medische zorg. Ook dertig kinderen hebben het niet overleefd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Website door: Casper van Rongen