Het idee van ‘positieve gezondheid’, met inbegrip van welbevinden en zingeving, is populair. Maar hoe wetenschappelijk is die nieuwe visie eigenlijk?
Alsof de tijd er volledig rijp voor was, heeft het idee van ‘positieve gezondheid’ zich in de afgelopen tien jaar in alle hoeken van de samenleving genesteld. Zorginstellingen hebben het omarmd, maar ook huisartsen, bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeenten. Ze steunen het idee dat gezondheid meer is dan de afwezigheid van ziekte, dat ook welbevinden, veerkracht en de zingeving meetellen. En dat het dus draait om de hele mens, met al zijn beperkingen en verlangens.
Deze bredere kijk dook jaren geleden al op in beleidsstukken als de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid en het Raamplan Artsopleiding. En wordt nu in de praktijk steeds vaker toegepast, onder meer in het preventief medisch onderzoek (PMO), dat werkgevers verplicht zijn aan te bieden. Hoe gezond en tevreden staan de werknemers van je bedrijf of organisatie in het leven?
Positieve gezondheid is bedacht en uitgewerkt door Machteld Huber, van oorsprong huisarts. Ze richtte een gelijknamig instituut op en werd in 2015 uitgeroepen tot de ‘meest invloedrijke persoon in de publieke gezondheid’. Over Hubers nieuwe visie is opvallend weinig debat geweest, maar nu klinkt er voor het eerst kritiek.
Holocaust
Hoe stevig is de wetenschappelijke basis van positieve gezondheid, vragen psychiater Christiaan Vinkers en vitaliteitskundige Chi Chiu zich af in het Tijdschrift voor Psychiatrie. Het idee is volgens hen afgeleid van het gedachtegoed van de Israëlisch-Amerikaanse socioloog Aaron Antonovsky, die sprak met overlevenden van de holocaust en liet zien hoe beschermend zingeving was. Dat was echter geen wetenschappelijke theorie, betogen Vinkers en Chiu, maar slechts een denkrichting.
Niet alleen bij de inspiratiebronnen van Huber plaatsen de auteurs vraagtekens, maar ook bij de zes dimensies, die samen de positieve gezondheid vormen: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren. Die zijn gedestilleerd uit interviews en groepsgesprekken met onder meer patiënten, behandelaren, beleidsmakers en onderzoekers. Met welke methode dat is gebeurd, is onduidelijk, schrijven Vinkers en Chiu.
Een misser
Dan is er de vragenlijst, in de vorm van een spinnenweb, waarmee positieve gezondheid kan worden gemeten, zegt Vinkers. "Via 44 vragen krijgen mensen inzicht in hun gezondheid. Dat klinkt misschien plausibel, maar of die lijst betrouwbaar is, weten we niet. Die is nooit goed wetenschappelijk onderzocht. Ook niet of het beter met mensen gaat, nadat ze de vragen hebben beantwoord."
Bovendien ontbreken belangrijke thema's, zegt Chiu. “Autonomie en het aanleren van vaardigheden komen in de vragenlijst nauwelijks of helemaal niet voor, terwijl daar veel sociaal-psychologisch onderzoek naar is gedaan. Dat vind ik een misser."
Colombia
Machteld Huber vindt dat Vinkers en Chiu een "te smalle" opvatting van wetenschap hanteren. "Positieve gezondheid is geen medische behandeling, die aan de strengste wetenschappelijke eisen moet voldoen. Het is een werkmethode, waarvan mensen duidelijk de logica herkennen. Niet alleen in Nederland, maar ook in IJsland, Japan en Colombia."
Een theorie ontbreekt inderdaad, zegt ze. "Ik ben mensen eerst vragen gaan stellen. Dat heet empirisch onderzoek. En zoals zo vaak kan de theorie voortvloeien uit de praktijk, uit het bewijs dat we nu aan het opbouwen zijn."
Confrontatie
Dat neemt niet weg, zegt Huber, dat positieve gezondheid en in het bijzonder de zes dimensies wetenschappelijk tot stand zijn gekomen. "Ik heb aan 140 mensen gevraagd: wat versta je onder gezondheid? Ik heb daar aanvankelijk geen statistiek op los gelaten, wel zijn alle antwoorden wetenschappelijk geordend met behulp van een inhoudelijke analyse."
En wat de vragenlijst betreft, daarover bestaat een hardnekkig misverstand, zegt Huber. "Die is niet bedoeld om gezondheid te meten, maar om mensen aan het denken te zetten, om ze naar binnen te laten kijken. Hoe gaat het met je? Dan volgt daarover een gesprek, en denken ze na over de invulling van hun wensen en behoeften. Het draait om de confrontatie met jezelf."