Gerben van Voorden Isolde Woudstra 47 II

Fotograaf: Isolde Woutstra

"Weet de buurt hoeveel mensen er eenzaam zijn?"

Trouw - november 2024

Veel inwoners van Hilversum zijn eenzaam of zitten psychisch in de knoop. Wethouder Gerben van Voorden wil daarom de buurten verlevendigen.

Eenzaamheid, depressie, suïcide. Al meer dan tien jaar heeft Gerben van Voorden deze dossiers onder zijn hoede, eerst als raadslid en sinds tweeënhalf jaar als wethouder, voor het CDA. Het zijn dossiers waar nog steeds een taboe omheen hangt, zegt hij in zijn stijlvolle werkkamer in het stadhuis van Hilversum, ontworpen door architect Dudok. "Net als eenden duiken we onder water, als we ons eenzaam of somber voelen. En we komen weer boven als het iets beter gaat. Dan pakken we de draad op alsof er niets is gebeurt."

Hij ziet het als "zijn kruistocht" om het gesprek op gang te brengen, maar ook om een gemeenschapsgevoel te creëren, om de verbondenheid in de buurten te vergroten. "Eenzaamheid los je niet op met een sponsorloop, met donaties voor onderzoek. Het vraagt iets van ons allemaal, aandacht voor de ander."

In Hilversum is het probleem groter dan in de rest van het land. Van de volwassenen voelt de helft zich eenzaam, onder middelbare scholieren is dat een op de drie. Dat is een paar procentpunten boven het regionale en landelijke gemiddelde. Hetzelfde geldt voor ernstige eenzaamheid. Daar heeft één op de tien Nederlanders last van volgens de jongste cijfers van het CBS, in Hilversum is dat één op de acht. "Dat zijn mensen die zich totaal verlaten voelen", zegt Van Voorden. "Ik vind dat echt verschrikkelijk. Je kan er eerder aan overlijden. De Amerikaanse psycholoog Julianne Holt-Lundstad vergelijkt het met vijftien sigaretten per dag."

Hilversum steekt iets boven het gemiddelde uit vanwege de vergrijzing, zegt Van Voorden, gestoken in een pak zo blauw als korenbloemen. "Onder 75-plussers is de eenzaamheid het grootst. We zijn een van de weinige gemeenten die er tot 2030 structureel geld voor heeft vrijgemaakt. Voor allerlei initiatieven van bewoners en welzijnsorganisaties, programma's op scholen, campagnes, en nog veel meer."

Dan is er nog de mentale malaise. Een kwart van de Hilversummers ervaart psychische lijden en een op de acht jongeren loopt in de jeugdzorg, al dan niet vanwege geestelijke gezondheidsklachten.

U vindt dat het "dramatisch slecht" gaat, dat "we collectief hebben gefaald". Wat bedoelt u daarmee?

"We hebben het belang van een zorgzame gemeenschap uit het oog verloren. Een tribe waarin je je gesteund en gecorrigeerd voelt, een informeel netwerk van familie, vrienden en buren. In plaats daarvan zijn we steeds individualistischer geworden, en eenzamer. We zijn doorgeslagen en hebben verzuimd om tussentijds bij te sturen, om de onderlinge verbinding te stimuleren."

Tegelijk zijn we welvarender geworden.

 "Ja, materieel gezien gaat het beter dan ooit, de Gooi en Vechtstreek is de welvarendste regio van het land, maar we zijn ook nog nooit zo ongelukkig geweest. Dat is de paradox van deze tijd."

Hoe verklaart u die tegenstelling?

"Als je gezond bent, en goed bij kas zit, dan kom je een heel eind in onze samenleving, die volledig is toegesneden op individuele behoeften. We zijn consumenten geworden, ook in de zorg. Problemen die we voorheen in de gemeenschap bespraken, met familie, vrienden of buren, leggen we nu voor aan de dokter. Ik hoor het keer op keer van huisartsen, meer dan de helft van de bezoekers - één huisarts had het over 80 procent - heeft geen medisch maar een maatschappelijk probleem. Ze komen met hoofd- of buikpijn, maar die blijkt samen te hangen met schulden, eenzaamheid, kinderen die ontsporen, een gebrek aan zingeving."

En dan komt de gemeente in beeld. Hoe precies?

"We werken steeds meer samen met huisartsen en maken hen attent op het sociale domein, op de buurtteams die tijdelijke steun verlenen aan mensen die rood staan, of zich geen raad weten met de problemen van hun kinderen. Daar is deze groep meer mee gebaat dan met pillen. Te lang hebben we gedacht in termen van diagnoses, behandeling, medicatie. In de geestelijke gezondheidszorg zie je al dat het accent meer en meer verschuift van medische naar maatschappelijke hulp. Ook omdat veel psychische problemen en chronische ziekten niet te genezen zijn, je moet er zo goed mogelijk mee leren leven. En dan heb je meer aan contact met andere patiënten en zingeving, zoals inloopcentra en herstelacademies dat bieden. Met deze trend van demedicalisering, waarin gemeenten een hoofdrol spelen, kun je mensen beter helpen. Maar ook belangrijk is dat je zo de toestroom in de zorg kunt beperken, en een toekomstige crisis beter het hoofd kunnen bieden."

Het huidige kabinet werkt echter niet mee, en bezuinigt onder meer op gezondheidsbeleid en ziektepreventie.

"Zeker, die bezuinigingen gaan gemeenten voelen, maar het belangrijkste probleem is wat mij betreft het gebrek aan visie in Den Haag. In het Integraal Zorgakkoord draait het alleen om de vraag hoe we het zorgstelsel overeind kunnen houden, alsof het een managementvraagstuk is. Het gaat niet over de vraag waar we uit willen komen. Op de lange termijn is het sociale domein met al zijn maatschappelijke hulp cruciaal, maar daar gaat het gesprek niet over."

Een andere manier om de zorg te ontlasten ziet u in het versterken van het gemeenschapsgevoel in wijken. Wat schort er volgens u aan die buurten?

"Dat je weet wie je buren zijn. En dat je bereid bent om iets voor elkaar te doen. Met een buurtbarbecue één keer per jaar kom je er niet. Ik wil mensen ervan bewust maken dat ze van betekenis kunnen zijn voor anderen. Dat je elkaar helpt, wat mij betreft door de kliko buiten te zetten, en elkaar beter leert kennen, een relatie opbouwt. Het werkt twee kanten op, want van ‘een ander helpen’, word je zelf ook gelukkiger."

Die onderlinge hulp kun je als gemeente toch niet van bovenaf opleggen.

"Nee, maar je kunt mensen wel op veel  manieren in beweging krijgen. Vanaf januari hoeven Hilversummers geen dagbesteding meer aan te vragen, maar kunnen ze op 31 plekken in de stad gewoon binnenlopen. Om samen te koken, klussen, tuinieren, wandelen. We gaan van 200 naar 1000 plekken, altijd onder begeleiding van een professional en met de hulp van veel vrijwilligers. Mensen in beweging krijgen is ook een kwestie van de juiste boodschap brengen. Wat dat betreft kan de overheid nog veel leren van het bedrijfsleven. In november beginnen we met buurtgesprekken, waarin we wijkbewoners een spiegel voorhouden. We laten per wijk zien hoeveel mensen eenzaam zijn, psychische problemen hebben, hoeveel jongeren in de jeugdzorg zijn beland. Is dat bekend in de buurt? Wat kunnen bewoners hier zelf aan doen? We hebben ook een website waar wijkbewoners een beroep op elkaar kunnen doen om een peertje in te draaien, om huiswerkbegeleiding te geven, noem maar op."

Bent u niet bang dat dit soort acties op korte termijn enthousiasme wekken, en daarna een stille dood sterven?

"Nee, daar ben ik niet bang voor. Vooral niet, omdat we tot 2030 geld hiervoor hebben uitgetrokken. Dus die extra aandacht voor eenzaamheid houden we nog wel even vast. Die zekerheid hebben onze partners ook, waaronder allerlei welzijns- en vrijwilligersorganisaties. Die kunnen voor meerdere jaren rekenen op subsidie."

In de afgelopen jaren hebben gemeenten meer taken gekregen, maar niet meer geld. Daardoor zijn veel lokale voorzieningen als wijkcentra gesloten. Is dat in Hilversum ook gebeurd?

Bij het verlevendigen van de wijken hamert u erop om de 'haves' niet te vergeten, de mensen met wie het goed gaat. Waarom zijn die zo belangrijk?

"Omdat het anders niet lukt, omdat je zo'n zorgzame gemeenschap dan niet van de grond krijgt. Met de havesbedoel ik niet per se de welgestelden maar de 'dragers', de sterke schouders, die anderen kunnen helpen. Die laten zich nog te weinig zien in de wijk, ook niet als vrijwilliger. Welzijnsorganisaties zouden zich meer op deze groep moeten richten. Ook omdat eenzaamheid en mentale klachten daar evengoed spelen. Niemand is onkwetsbaar, iedereen heeft anderen nodig. 'Ik ben, omdat jij mij ziet', zegt psychiater Dirk De Wachter. Soms lijkt alles vanzelf te gaan, maar er komt altijd een moment dat je anderen nodig hebt."

Moeten de dragers de kar trekken?

"Dat vind ik te negatief geformuleerd. Ik zou zeggen dat ze iets kunnen toevoegen, iets van hun overvloed kunnen delen, of dat nou kennis, kunde of inzet is."

Zorgzame gemeenschappen creëren... het is nogal een opdracht die u zichzelf stelt.

Volmondig: "Ja, dat kun je wel zeggen. Het is heel intensief."

Wat bedoelt u met intensief?

"Het vraagt veel van me, ook omdat ik het belangrijk vind om alle burgerinitiatieven in de schijnwerper te zetten. Koken voor daklozen doet het misschien niet goed op je socials, maar het is wel belangrijk dat het gebeurt. Soms word je er ook moedeloos van, vooral als blijkt dat cijfers over eenzaamheid of psychische problemen maar niet zakken. De overheid kan niet alles oplossen, maar wel een steentje bijdragen om mensen met elkaar te verbinden. Daar zou wat mij betreft de langetermijnvisie uit Den Haag over moeten gaan, ook omdat verbondenheid hét medicijn is tegen cynisme en polarisatie."

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Website door: Casper van Rongen